Queen of the South Graansilo Tarwebuurt Rotterdam
De Queen of the South is 70 meter hoog en ligt aan een kruising, dichtbij het metrostation Maashaven. Het metrotraject is ter plaatse van het hotel verhoogd en wordt door grote bomen begeleid. De hoogbouw rust op een antracietkleurige ellipsvormige plint van drie lagen. De toren heeft een noordwest/zuidoost-oriëntatie en door een knik in de kopse gevels wordt voor elk appartement een optimale lichtinval en oriëntatie bereikt. Het gebouw is gerealiseerd in prefab en ter plaatse gestort beton. De plint is van antracietkleurig metselwerk met verdiepinghoge verspringende houten ramen. Op de verhoogde begane grond zijn glazen puien toegepast. De toren is in twee verschillende materialen uitgevoerd: voor de massieve delen zijn geïsoleerde en geslepen prefab betonelementen met een toevoeging van gebroken rode tegeltoeslag toegepast; de kopse kanten bestaan vooral uit kunststof glaspuien. In de buurt staat de Dortselaanflat.
Het woonhotel Queen of the South bevindt zich in de Tarwewijk, tussen 1900 en 1930 gebouwd voor de nieuwe havenarbeiders. Begin jaren negentig ontstonden steeds grotere problemen in de wijk: slecht onderhoud, weinig woningvariatie, te kleine woningen, gecombineerd met drugscriminaliteit en onveiligheid. De gemeente besloot tot een grootschalige opknapbeurt. Eind jaren negentig werd begonnen met het renoveren en samenvoegen van woningen, een woonblok werd gesloopt waardoor een nieuw park is ontstaan en er werd veel aandacht besteed aan sociale begeleiding voor de bewoners in beschermde voorzieningen. De toren bevat 88 appartementen, 10 maisonnettes en een woonhotel met 209 kamers met voorzieningen. De realisatie van in handen van Dura Vermeer een Ballast Nedam in opdracht van De Nieuwe Unie, combinatie Tarwewijk. Bouwperiode is van 2002-2005.
Graansilo is in 1910 ontworpen door J.P. Stok en in 1931 door Brinkman & Van der Vlugt uitgebreid met een betonconstructie. Aan de kade realiseerde Herman Haan in 1963 een uitkragend kantoorgebouw met twee dienstwoningen. Foto John Gundlach.